Pagina:De dichtwerken van P.A. de Génestet.pdf/294

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
— Beef! in ’t gebergt grimt de roover u tegen;
’t Woudgediert brult in den donkeren nacht....
Neen, ik moet heen, ’k breng het landvolk den zegen,
Zegen van Hem, die geen kleenen veracht!

Paulus, waarheen? — In de pestlucht der steden
Prediken: Reinigt de harten in God!
— o, Vrees den moedwil ontuchtiger zeden,
o, Vrees den lach vol luidruchtigen spot....
Neen, ik moet heen, in de pestlucht der steden
Prediken: Reinigt de harten in God!

Paulus, waarheen? — Waar ik tranen zie vlieten!
’t Zuchten der armen heeft de Almacht gehoord.
— o, Vrees den rjkaard, gestoord in ’t genieten
Vrees ook den arme, gewekt door uw woord....
Neen, ik moet heen, waar ik tranen zie vlieten!
’t Zuchten der armen heeft de Almacht gehoord.

Paulus, waarheen? — Naar verwijderde kusten,
Sterken der vrienden bezwijkenden moed!
— Mag na den strijd dan de strijder niet rusten?
Doofden noch rampen, noch jaren uw gloed ?....
Neen, ik moet heen naar verwijderde kusten,
Sterken der vrienden bezwijkenden moed!

Paulus, waarheen? — ’k Ga tirannen braveeren,
Geesels der volkren in boeien gekneld!
— Priesteren zullen u ondergang zweren!
Sidder, het Bijgeloof heult met Geweld!.....
Neen, ik moet heen, ’k ga tirannen braveeren,
Geesels der volkren in boeien gekneld!

Paulus, waarheen? — Van mijn Meester getuigen,
Waarheid verkonden voor richtstoel en troon!
— Zacht, voor de Wet leer u plooien en buigen;
Redenaarswijsheid bedekk’ haar den hoon!....
Neen, ik moet heen, van mijn Meester getuigen,
Waarheid verkonden voor richtstoel en troon!