Pagina:De dichtwerken van P.A. de Génestet.pdf/322

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

XI.

VROOMHEID

Ik kan het met ùw vroomheid
Niet vinden op den duur:
Zij kijkt me veel te deftig,
Zij kijkt mij veel te zuur!
Gij, die in alle dingen
Slechts zonde vindt en schuld...
Van leelijke gedachten
Is vast uw ziel vervuld.



XII.

GELOOF EN KRITIEK.

Vrees God, maar, vriend, wees niet vreesachtig,
Wees kinderlijk, niet kinderachtig.



XIII.

ERNST EN VRIJHEID

Geen Vrijheid zonder ernst: geen Ernst ook zonder háár,
Want zij alleen maakt de’ Ernst oprecht, gezond en waar.



XIV.

OP 'T KINDERSCHOOLTJE.

Op ’t kinderschooltje – aan den wand –
  Trof tekst bij tekst mijn oog,
Nul voor het hart, – voor ’t jong verstand
  Te duister en te hoog.