Pagina:De dichtwerken van P.A. de Génestet.pdf/325

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

XVIII.

DOGMATISCH ROOSJE.

God heeft u lief en schoon gemaakt,
Als een van zijn verkoornen;
Slechts als men zeekre puntjes raakt,
Dan voelt men, roosje, uw doornen.



XIX.

MACHTELD EN LEONARD

theologische romance, XIXe eeuw 2e helft



Zoo te theologiseeren
Met een lieve vroome deeren,
Waarlijk neen, dat schikt zich niet,
En natuur en kunst, meneeren!
Protesteeren.
Met een glimlach, in dit lied.
Humanus.

Keuvlend doolt, bij ’t vallend duister,
’t Jonge paar door ’t jonge groen;
Bloemen, knoppen, nachtegalen
Droomen in de lentedalen –
Zouden niet de hartjes gloên?

Machteld is ’t, die blonde schoone,
Met haar vriend, haar Leonard;
Eigenlijk haar neef, doch neven
Bieden somtijds in dit leven
Mooie nichtjes hand en hart.