Pagina:De dichtwerken van P.A. de Génestet.pdf/340

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

LIV.

DE WERELD DER TRADITIE.

(MIKROKOSMOS.)



Vóór het huwlijk werd besloten,
Door dit echtpaar, lief, maar dom:
„Onze kindren ('t meisje bloosde!)
Zullen worden om en om.
Schenkt ons God het eerst een jongen,
Luthersch wordt ons eerste kind,
En de tweede, knaap of meisje,
Volgt u en wordt Doopsgezind.
Doch mocht de eerste een meisje wezen,
In dat liefelijk verschiet,
Dan wordt ook de rij geopend
Met een kleine Mennoniet.” —
Thans, hun huis telt twalef kindren,
Die, tot eer van 't Christendom,
Luther eeren, Menno volgen,
Vroom en deftig, om en om.
Toch waar 't koppigst Lutheraantje
Daar een doopsgezinde geest,
Zoo meneer zijn oudste broeder
Maar een meisje was geweest!



LV.

FORMULIER VAN EENIGHEID.

't Geloof van de Eeuw, in 't kort gezegd,
Is dit: Och, alles komt terecht.