Pagina:De dichtwerken van P.A. de Génestet.pdf/355

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

LXXV.

OVERWEGENDE ARGUMENTEN.

'k Heb met dat nieuwe niets van doen.
Vooreerst, het strijdt met ons fatsoen;
En dan, ik heb een vrouw getrouwd,
Die 't met den Catechismus houdt.



LXXVI.

KONTRABANDE.

„Die nieuwe idées! - bij mij aan huis is 't kontrabande....”
Zoo sluit uw deur, het krielt van smoklaars in den lande.



LXXVII.

EEN OUD GEDIENDE.

Veel in dat nieuwe is waar, ik kan het niet weerspreken;
Maar 'k neem het toch niet aan, 't strijdt met — mijn oude preeken!



LXXVIII.

EEN STUMPERD.

„Een reedlijk Christen zijn, als 't heet, in onze dagen,
't Is niet gemaklijk, 't is een taak, een strijd, een vak,
Zelf moet ge denken, zelf!..."
          Al wel, doch laat mij vragen:
Woudt ge ook een Christen zijn misschien voor uw gemak?