Pagina:De dichtwerken van P.A. de Génestet.pdf/37

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Hij is niet „in de geleerdheid vervallen”, al weet hij meer en beter dan een jaar of wat geleden. Hij preekt niet noch zalft. Hij is onze oude beminnelijke dichter gebleven, en vrij zingt hij zijn lied.

Doch, bij alle overeenkomst is er ook onderscheid. Er is groote vooruitgang ten minste, vooral in diepte van gedachte, in levensernst, in echt-poëtische opvatting. De vorm is niet slordiger geworden. Integendeel, hoewel het scheen, dat hij daarin niet veel meer te leeren had, hij is hem nu nog meer meester dan immer te voren. Hoezeer blinkt in dit opzicht het Mooi-weêrslied uit:

Een zonnestraal,
      Een wonderstraal
Is in mijn borst gedrongen:
Mijn matte ziel herleefde weer,
Ik twijfel en ik haat niet meer
En heb mijn lied gezongen.

Een blij geruisch
      Om 't zonnig huis
Verkondde mij den vrede.
Van liefde en lof klinkt heel mijn hof,
't Juicht alles en geeft juichensstof:
En noodt: O dank toch mede.

Niet door zijn losheid en gemakkelijkheid van maat, zooals dit, maar door zijn stijl, door de afwisselende, gansch niet gemakkelijke schildering van het stoute zwitsersche en bekoorlijke hollandsche natuurschoon, is Op reis merkwaardig, tevens door de diepte van gevoel die er uit spreekt. Ook in Liefde, dat onder De Génestet's schoonste verzen moet worden gerangschikt vindt gij beide, rein gevoel en uitnemenden vorm, met elkander vereenigd. Maar niets komt, wat meesterschap over den vorm betreft, in vergelijking met de Arme visschers. Het is een vertaling, zooals men weet, uit de Légende des Siècles van Victor Hugo. In vertalen lag De Génestet's kracht niet, en ik zal de laatste zijn om er over te klagen; want het was bij hem het gebrek eener deugd, hij beboefde bij anderen niet te borgen wat hijzelf bezat. Toch ondernam hij dit moeilijke werk, en zette hij zich kort daarna aan 't overbrengen van een duitsch blijspel van Halm (Der Sohn der Wildniss), een overzetting die onvoltooid is gebleven en niet werd uitgegeven. Want, hoe ook zijn vorm werd geroemd, hij liet zich daardoor niet tot gemak-