Pagina:De dichtwerken van P.A. de Génestet.pdf/370

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

CVIII.

MORAAL.

Schoon het Haantje van 't Vernuft
Soms moet koning kraaien,
Moogt gij 't Haantjen in de borst
Nooit den nek omdraaien!



CIX.

TWEEDERLEI OORDEEL.

Dat wie niet werken wil, niet ete! staat geschreven.
Hij die niet denkt, hij mag wel eten maar niet leven.



CX.

VERHEVEN TROOST.

(BIJ DEN ONDERGANG VAN HET SUPRANATURALISME.)

Och, wat miraaklen ons begeven,
Voor 't ernstig zoekend hart — geen nood!
Steeds blijven wondren meer verheven,
Ontroerend, zinrijk, godlijk, groot;
Ons prikklend naar omhoog te streven:
Ziet, welk een wonder is het Leven
En wat mysterie is de Dood!