Pagina:De dichtwerken van P.A. de Génestet.pdf/421

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Ons harte kreeg u lief, toen Ge over tal van jaren,
Niet vreemd aan strijd en kruis en onverslijtbren rouw,
Den blik van uw geloof liet waren,
En met ontroerde borst ons krachtig kwaamt verklaren:
„Ik moet, ik wil, ik kan slechts roemen in Gods trouw”!

Zijn zegen ruste op u: Zijn zegen, in den zegen,
Dien ge andren brengt, het meest! want die is groot en goed.
Wees lang nog menigeen op ’s levens duistre wegen
Een welbeproefde boô van Hem, die troost en hoedt,
Zoo — als ge in ’t feestljk uur ook waart voor ons gemoed!

23 April 1855.



STRIJDLEUZE.

Strijd mee in onzer dagen strijd!
Maar met uw leven, wandel, werk.
O zeg.... niet wat uw mond belijdt;
O zeg.... niet van wat naam of kerk,
Maar toon van welken geest gij zijt!

1856.



IN MEMORIAM.

(Een Gedicht ter Nagedachtenis van Abraham des Amorie van der Hoeven.)

Ik stond op 't kerkhof niet in 't plechtig uur der rouwe,
   En kwam niet schreien met de schaar,
Zich dringende rondom die vaderlijke baar...
Toch ik begroef Hem ook met eere, liefde en trouwe!