Pagina:De dichtwerken van P.A. de Génestet.pdf/433

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Maar wie is ’t Koosjen, in dit lied
Zoo teederljk geprezen?
Zij moog voor u (’k verklap haar niet)
Een beeld der liefde wezen!

 1858.



Mme DE LA VALLIÈRE



Cette petite violette, qui se cachait
sous l’herbe, et qui était honteuse
d’être maîtresse, d’être mère, d’être
duchesse — jamais il n’y en aura sur
ce moule. 

Madame de Sévigné. 
O, Gij verdiende een beter deel
Dan, in het drama van dit leven,
U op haar schitterendst tooneel
Een schoone wereld heeft gegeven !
Een beter deel, een reiner lot
Al beidden glorie en genot
U in haar rijkste tooverdreven;
Al schalde een tijdlang van uw lof
Europe’s glansrijkst koningshof
Het hof van riddren en genieën,
Die – wijzer nageslacht ten spot –
Uw jongen Minnaar, als hun God,
Aanbaden met gebogen knieën;
Al tuigden van uw zedig schoon
Der kunstnaars kunst, der dichtren toon,
En ’t valsch benijdend hofgefluister!
O zachte maagd en – eedle vrouw,
Uw hart vol ootmoed, liefde en trouw,