Pagina:De dichtwerken van P.A. de Génestet.pdf/49

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

De werking der Leekedichtjes is groot geweest en duurt nog altijd voort. Ons volk heeft door de wijze waarop het deze verzen ontving, een blijk van goeden smaak en wezenlijken godsdienstzin gegeven. Ook zullen zij blijven. Wat ooit van onzen dichter vergeten worde, zij niet. Zij zijn klassiek. Zij bevatten meer wijsheid en vroomheid dan menig geschrift dat er op is aangelegd om te onderwijzen of te stichten; van die gezonde wijsheid, die gezonde vroomheid, die voor alle tijden zijn.



Het zou nutteloos zijn, ons in bespiegelingen te verdiepen over hetgeen onze dichter nog geworden zou zijn en zou hebben geleverd, zoo hij langer voor zijn volk en onze, thans helaas! met dichters schraal bedeelde letterkunde, gespaard ware gebleven. Groote plannen woelden in zijn geest. Gelijk hij het godsdienstig leven in zijn Leekedichtjes had weergegeven, zoo wilde hij eveneens het maatschappelijk leven afschetsen in gelijken vorm. Ook scheen hij het voornemen te hebben om zich op dramatisch gebied te gaan bewegen, en daartoe de vertaling van Halm's Sohn der Wildniss begonnen te zijn, die onafgewerkt is achtergebleven. Men mocht nog veel van hem verwachten, van hem, die in zijn jeugd en eersten mannelijken leeftijd reeds zooveel uitstekends had geleverd, en volstrekt niet genegen was om op de verworven lauweren te gaan rusten, maar, in de overtuiging dat de kunst lang en het leven kort is, zich onafgebroken oefende en arbeidde en zocht. Doch in plaats van naar deze mogelijkheden te vragen, hebben wij reden om dankbaar te zijn voor hetgeen hij geweest is en volbracht heeft, voor de kostbare nalatenschap die wij van hem bezitten.

Ik heb getracht een schets te geven van De Génestet's beminnenswaardig karakter en dichterlijke ontwikkeling. De eigenaardigheden van zijn talent zijn daarbij vanzelf ter sprake gekomen. Een kritiek van zijn verzen te leveren, laat ik aan anderen over. Indien het daartoe hier de plaats ware, ik zou er mij niet onpartijdig genoeg toe gevoelen. Maar zal ik ten slotte nog zeggen wat, naar mijn inzien, zijn dichterlijk karakter uitmaakt, wat hem van anderen poëten onderscheidt? Ik zou het willen zoeken in die zeldzame vereeniging van fijnen smaak, tintelenden geest, diep,