Deze pagina is proefgelezen
„Morgen, morgen is hij jarig,
morgen viert hij vroolijk feest
„Bied hem wenschen en gezangen,
breng hem uit ons-aller naam
„Odes, Hymnen” — Nog iets meer ook? –
morgen viert hij vroolijk feest
„Bied hem wenschen en gezangen,
breng hem uit ons-aller naam
„Odes, Hymnen” — Nog iets meer ook? –
O gij dwazen al te zaam!
Ik, ik zou uw Dichter zingen,
die alleen voor ’t denkbeeld schrik....
Hoe! uw uitverkoren Zanger,
Saffo en Jacoba! ik?
Neen, voor Saffo’s eigen luite,
waar ’t een rijke zingensstof
In Jakoba’s eigen tranen
vond haar Dichter slechts zijn lof!
In het hemelzacht ontgloeien
van een reine, schoone ziel,
In den lof van Henriëtte,
die hem straks te beurte viel.
Ik, vermeetle, zou het wagen
hem te zingen, in den naam
Van Vorstin en tiende Muze
Neen, ik buig voor zulk een faam!
Ik, die zelf het luidste jubel
Morgen viert mijn Dichter feest,
Maar geen waardig lied kan vinden
in mijn armen dichtergeest.
Ik, die.... luister, welk een wanklank,
o te ras vervliegend uur!
Weggesmolten al mijn olie,
uitgeblonken al mijn vuur!
Ik, ik zou uw Dichter zingen,
die alleen voor ’t denkbeeld schrik....
Hoe! uw uitverkoren Zanger,
Saffo en Jacoba! ik?
Neen, voor Saffo’s eigen luite,
waar ’t een rijke zingensstof
In Jakoba’s eigen tranen
vond haar Dichter slechts zijn lof!
In het hemelzacht ontgloeien
van een reine, schoone ziel,
In den lof van Henriëtte,
die hem straks te beurte viel.
Ik, vermeetle, zou het wagen
hem te zingen, in den naam
Van Vorstin en tiende Muze
Neen, ik buig voor zulk een faam!
Ik, die zelf het luidste jubel
Morgen viert mijn Dichter feest,
Maar geen waardig lied kan vinden
in mijn armen dichtergeest.
Ik, die.... luister, welk een wanklank,
o te ras vervliegend uur!
Weggesmolten al mijn olie,
uitgeblonken al mijn vuur!
Slaap en Tijd! ik tart uw woede,
die met zooveel geestdrift spot,
’k Droom nog voor mijn Dichter droomen,
van het zaligst heilgenot. –
Altijd droomendwaze droomen –
of hij iets aan droomen had !....
Juist! maar ’k bied hem al de wenschen
in mijn droomen saamgevat.
die met zooveel geestdrift spot,
’k Droom nog voor mijn Dichter droomen,
van het zaligst heilgenot. –
Altijd droomendwaze droomen –
of hij iets aan droomen had !....
Juist! maar ’k bied hem al de wenschen
in mijn droomen saamgevat.