Pagina:De voeding der planten (1886).djvu/17

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
9
DE BOUWSTOFFEN VAN HET PLANTENLICHAAM.


aard van dit gas bepalen, en vindt dan dat het zuurstof is.

Dit vrij worden van zuurstof kan ons trouwens niet verwonderen. Wij weten dat de organische plantenstoffen om te verbranden de zuurstof der lucht opnemen en dan grootendeels in koolzuur en water overgaan. Daar nu de elementen onvergankelijk en onveranderlijk zijn, zal er natuurlijk omgekeerd zuurstof vrij moeten worden, wanneer koolzuur en water in organische stoffen worden omgezet.

De beide beschreven proeven, waarin planten koolzuur ontleedden, gelukken niet onder alle omstandigheden, en niet met alle plantendeelen. Bloemen en hare verschillende onderdeelen, wortels, onderaardsche stengeldeelen, merg en hout van stammen of stengels, in één woord al die organen, welke een andere dan de groene kleur bezitten, kunnen geen koolzuur ontleden. Evenmin kunnen dit die plantensoorten, die in het geheel geen groene kleurstof in haar weefsels voortbrengen, zooals paddestoelen en schimmels, en onder de hoogere planten de bremrapen, het warkruid en het stofzaad, alle planten, waarover wij later uitvoeriger zullen moeten spreken. De groene kleurstof der planten, het zoogenaamde bladgroen, is dus een onmisbare voorwaarde voor de ontleding van het koolzuur. Planten, die het missen, zijn genoodzaakt haar organische stof, hetzij als woekerplanten uit andere levende wezens, hetzij als afvalplanten uit afgevallen bladen en andere rottende organische stoffen te putten. Een tweede, even onmisbare voorwaarde voor het ontstaan van organische stoffen is het licht. Herhaalt men de hierboven beschreven proeven in het donker, zoo neemt de hoeveelheid koolzuur in de lucht niet af, doch vermeerdert zelfs ten gevolge van andere processen, die wij weldra nader zullen bespreken.

Aan de vorming van organische stoffen uit koolzuur en water door groene plantendeelen in het licht, geeft men den naam van koolzuur-ontleding. Bij dit proces wordt het gasvormige en onbrandbare koolzuur, dat zoo geheel verschillend is van de bestanddeelen van het plantenlichaam, ontleed en in organische stoffen omgezet, die met diegene, waaruit verreweg het aanzienlijkste deel der plant bestaat, in samenstelling