Pagina:De voeding der planten (1886).djvu/177

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
169
DE LEER DER BEMESTING.


Voor het plantenleven zijn dus drie groepen van anorganische verbindingen noodig: 1°. het water, 2°. die, welke de elementen der organische stoffen leveren, 3°. die, welke de elementen der anorganische stoffen in zich bevatten. Sommige van deze worden in de lucht aangetroffen, door welke tevens de voor de ademhaling onontbeerlijke zuurstof worden aangevoerd. Het zijn het koolzuur en in geringer hoeveelheid het ammoniakgas. De overige moeten echter in den grond aanwezig zijn, zal deze werkelijk het plantenleven kunnen onderhouden. Om later te vermelden redenen is echter ook de aanwezigheid van koolzuur en ammoniak in den bodem noodig. Men kan echter gemakkelijk inzien, dat de aanwezigheid van al deze stoffen op zich zelve nog niet voldoende is; zij moeten ook in zoodanigen toestand worden aangetroffen, dat zij door de wortels der planten kunnen worden opgezogen. Het spreekt van zelf dat ook de hoeveelheid, waarin zij voorkomen, bij de beoordeeling van een grondsoort in aanmerking komt. Een vruchtbare aarde moet dus alle voor het plantenleven noodzakelijke stoffen in genoegzame hoeveelheid en in opneembaren vorm in zich bevatten. Deze stelling kan als de hoofdregel beschouwd worden, waarom elke beoordeeling van de vruchtbaarheid van een bodem en dus ook de geheele leer der bemesting draait. Ter wille van de volledigheid is het wellicht goed op te merken, dat de doordringbaarheid van den grond voor de lucht, die de zuurstof aan de wortels moet toevoeren en eveneens de gelegenheid tot afvoer van het staande water met hetzelfde doel, buiten de beschouwing blijft; iets wat te minder schaadt, daar wij hierover in ons eerste hoofdstuk reeds het noodige hebben medegedeeld. In hetgeen nu volgt gaan wij van de onderstelling uit, dat aan deze beide voorwaarden steeds genoegzaam voldaan zij.

Voordat wij tot de beoordeeling van de vruchtbaarheid van een grondsoort kunnen overgaan, is het natuurlijk noodzakelijk ons allereerst van de samenstelling en den bouw van den bodem onzer bouwlanden en tuinen een juiste voorstelling te maken. Deze kennis toch is voor de beoordeeling van de waarde van een grondsoort van groot gewicht, ja zelfs van veel meer be-