Pagina:De voeding der planten (1886).djvu/194

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
186
DE LEER DER BEMESTING.


Hetzelfde geldt bij een vergelijking van de cultuurplanten met de schadelijke onkruiden. Niet zelden gedijen deze onder andere omstandigheden dan het verbouwde gewas en zijn dan als het ware een aanwijzing van de gebrekkige verhouding van de voedingsstoffen in den bodem. Zoo is het b.v. met de kleine wilde zuring of het zuurzaad (Rumex Acetosella), dat op ijzerhoudende gronden dikwijls zoo menigvuldig is, dat het koorn er onder lijdt en dat het geheele veld de roode tint zijner bladen reeds op een afstand vertoont. IJzerrijkdom en kalkarmoede van den grond begunstigen zijne ontwikkeling; kalkrijkdom bevoordeelt de koornplanten tegenover dit onkruid. Van daar dat men zulke landen geheel genezen kan door ze eenvoudig met kalk te bemesten.

Welke stoffen een cultuurplant vooral in den grond moet aantreffen om een rijken oogst op te leveren, kunnen wij op zeer eenvoudige wijze nagaan, zoo wij van rijkelijk ontwikkelde planten derzelfde soort de asch scheikundig onderzoeken. Juist de daarin voorkomende stoffen heeft de plant natuurlijk het meest noodig. Echter moet men daarbij letten op de stikstofverbindingen, die in de asch niet gevonden worden en wier gehalte daarom afzonderlijk moet worden bepaald. Hierin ligt het belang, dat de asch-analysen der cultuurplanten voor den wetenschappelijken landbouw hebben. Door de vergelijking van de uitkomsten der talrijke onderzoekingen, die in een lange reeks van jaren hieromtrent gedaan zijn, komt men tot de juiste kennis van de voornaamste eischen, die de verschillende planten aan de bestanddeelen van den bodem stellen. Om dus van een gewas een zoo groot mogelijken oogst te verkrijgen, moet men o.a. zorgen, dat de samenstelling der opneembare bestanddeelen van den bodem overeenkomstig zij aan die van de asch der te kweeken soort. Wilde men dezen regel in praktijk brengen, zoo zou in verreweg de meeste gevallen de bemesting veel te groote onkosten vereischen, hetgeen door een zeer eenvoudig middel geheel overbodig gemaakt wordt. In plaats van den bodem naar de keuze der plant in te richten, richt men de keus van het te kweeken gewas naar de eigenschappen van den bodem. Hoogstens zal