Pagina:De voeding der planten (1886).djvu/204

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
196
DE INSECTENETENDE PLANTEN.


Ook kan men onder het microscoop veranderingen in den inhoud der cellen waarnemen, uit welke men besluiten mag, dat vreemde stoffen door deze opgenomen werden. Is al het vocht opgezogen, zoo keeren de klieren weer in haar vroegeren stand terug en beginnen na korten tijd een nieuw vocht af te zonderen, om ten tweeden male een prooi te kunnen bemachtigen.

Al de hier beschrevene verschijnselen kan men gemakkelijk aan gekweekte exemplaren van het vliegenvangertje waarnemen, wanneer men onder de vermelde omstandigheden insecten op hunne bladen plaatst. Veel leerzamer is het echter, in plaats van insecten, daartoe kleine stukjes hardgekookt eiwit te gebruiken. Snijdt men zulk eiwit in cubische stukjes van ongeveer een millimeter grootte, zoo kunnen deze gemakkelijk in hun geheel door een Drosera-blad verteerd worden. Men kan dan de langzame oplossing veel duidelijker zien. Eerst wordt het stukje eiwit aan de hoeken doorschijnend, later ook in het midden, terwijl allengs de scherpe kanten verdwijnen. Zoo wordt het voortdurend kleiner en verdwijnt eindelijk spoorloos. Dat het daarbij in het zure vocht der kliertjes opgelost wordt, spreekt wel van zelf. Evenmin kan het betwijfeld worden, dat wanneer later dit vocht door de kliertjes geheel opgezogen wordt, ook het daarin opgeloste eiwit door het blad opgenomen en door de plant op de eene of andere wijze als voedsel verbruikt wordt.

Niet alleen eiwit, doch ook andere stoffen, welke gelijksoortige voedingsstoffen bevatten, b.v. stukjes vleesch, kraakbeen en gelatine, worden op de beschreven wijze door de bladen der vliegenvangertjes verteerd en geabsorbeerd.

Vóór wij verder gaan, is het noodig met enkele woorden de vraag te beantwoorden, met welk recht men de beschreven verschijnselen vertering noemt. Daardoor toch spreekt men uit, dat zij op gelijke lijn gesteld moeten worden met de vertering, die het voedsel in de maag en het darmkanaal van den mensch ondergaat. Hier uitvoerig de vertering van spijzen in het dierlijk lichaam te bespreken, zou mij echter veel te ver voeren. Het zij daarom voldoende er op te wijzen, dat vleesch