Naar inhoud springen

Pagina:De voeding der planten (1886).djvu/52

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
44
DE BOUW EN DE VERRICHTINGEN DER BLADEN.


den schotel past. Gieten we nu wat water op den schotel, dan is de lucht in de klok van de buitenlucht geheel afgesloten. Het komt er nog slechts op aan, om het koolzuur uit de lucht in de klok te verwijderen. Wij gebruiken hiertoe bijtende potasch, een stof die de eigenschap bezit, koolzuur uit de lucht tot zich te trekken, en zich daarmede te verbinden, waardoor koolzure potasch ontstaat. Bijtende potasch neemt het koolzuur zoo snel op, dat na korten tijd de lucht geheel vrij van dit gas is. Wij lichten dus de glazen stolp nog even op, om er een schaaltje met potasch onder te plaatsen, en na verloop van b.v. een half uur brengen wij den schotel met plant en klok voor het venster. De plant blijft dan gedurende verscheidene uren onder geheel dezelfde omstandigheden als in onze vorige proef: het eenige onderscheid vormt het gemis aan koolzuur. Na korteren of langeren tijd lichten wij de stolp wederom op, plukken een blad af, en onderzoeken dit met jodium onder het microscoop. Er vertoont zich geen zetmeel in de bladgroenkorrels. Zelfs de zorgvuldigste bereiding der doorsneden is niet in staat zetmeel te doen ontdekken. Bij afwezigheid van koolzuur ontstaat dus geen zetmeel.

Wij kunnen deze laatste proef bijzonder leerzaam maken, door haar eenige meerdere uitbreiding te geven. Daartoe plaatsen wij een aantal potten met onze planten op dezelfde wijze onder glazen stolpen, en voegen wij aan de lucht onder elke stolp koolzuur toe. Wij kunnen de hoeveelheid van het toegevoegde koolzuur zoodanig regelen, dat b.v. in de eene klok de lucht 1% van dit gas bevat, in de andere 2%, in een derde 4%, en in een vierde 6%.[1] Zoo toebereid brengen wij de planten gelijktijdig aan het venster, waar zij door de zon beschenen worden. Elk half uur lichten wij de klokken even op om uit elk eenige blaadjes voor microscopisch onderzoek te nemen. Na het neerzetten der klokken dragen wij zorg dat de samenstelling der lucht, die door het oplichten veranderd kan zijn, weer dezelfde gemaakt wordt, als zij in het begin der proef

  1. Gewone dampkringslucht bevat slechts 0,05% koolzuur.