Pagina:De voeding der planten (1886).djvu/53

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
45
DE BOUW EN DE VERRICHTINGEN DER BLADEN.


was. Het gebruik van jodium leert ons nu na het eerste half uur, dat in de proeven met 1% en 2% koolzuur slechts weinig zetmeel ontstaan is, daarentegen in die met 4% en 6% vrij veel. Na een uur is in allen het zetmeelgehalte toegenomen; hoe grooter het koolzuurgehalte der lucht is, des te grooter is ook de hoeveelheid van het zetmeel. Terwijl in de beide laatste proeven na korten tijd zooveel zetmeel voorhanden is, dat de met jodium behandelde doorsneden reeds voor het ongewapende oog donker blauw zijn, wordt deze toestand in de aan koolzuur armere lucht der beide eerste proeven slechts na veel langeren tijd bereikt. Voor de bereiding van zetmeel is dus een grooter gehalte van de lucht aan koolzuur voordeelig; gaat men echter ver boven 6%, dan geldt deze regel niet meer, doch wordt het proces daarentegen door de overmaat van dit gas vertraagd.

Uit al deze proeven mogen wij met zekerheid besluiten, dat het in de bladgroenkorrels waargenomen zetmeel werkelijk uit het koolzuur der lucht ontstaat. Behalve koolzuur is er echter voor het ontstaan van zetmeel nog water noodig, dat echter overal en altijd in de plant aanwezig en dus reeds van zelf voorhanden is. Het bewijs voor de noodzakelijkheid van het water kan niet door rechtstreeksche proeven geleverd worden; men kan niet, even als het koolzuurgehalte der lucht, zoo ook het watergehalte der plant willekeurig regelen. Begiet men een in een pot gekweekte plant te weinig, zoo worden de bladen fletsch, lang voor dat zij zooveel water verloren hebben, als voor zulke proeven noodig zou zijn. In fletschen toestand kan geen koolzuur-ontleding plaats vinden. Men zou dit aan het geringe watergehalte kunnen toeschrijven; echter niet in dien zin, dat er voor de scheikundige omzetting van water bij het ontstaan van zetmeel te weinig water aanwezig is; dit is geenszins het geval. De oorzaak moet dus in andere functiën van het water gezocht worden.

Het bewijs, dat het water bij het voortbrengen van zetmeel een even belangrijke rol speelt als het koolzuur, kan men langs een geheel anderen weg leveren. Zetmeel bevat namelijk niet alleen de elementen van het koolzuur, dat zijn dus koolstof