Naar inhoud springen

Pagina:De voeding der planten (1886).djvu/55

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
47
DE BOUW EN DE VERRICHTINGEN DER BLADEN.


rijk bestanddeel van het plantenlichaam zelf. Doch de stof, waaruit de celwanden bestaan en waaruit de geheele plant dus als het ware is opgebouwd, de zoogenoemde celstof, komt in hare samenstelling volkomen met zetmeel overeen. Men kan dus zeggen, dat werkelijk het koolzuur en het water aan de bestanddeelen in het plantenlichaam zijn gelijkvormig gemaakt, d.i. geassimileerd. In de plant wordt telkens daar, waar nieuwe cellen voortgebracht worden, of reeds bestaande groeien, zetmeel aangevoerd en dit verandert in celstof, terwijl het in de celwanden wordt afgezet. De overige organische stoffen, die hetzij met de celstof in de celwanden voorkomen, of in den inhoud der cellen worden aangetroffen, ontstaan, voor zoover men dit kan nagaan, allen uit het zetmeel, dat daartoe verschillende veranderingen ondergaat en zich met verschillende andere stoffen verbindt.

Er zijn enkele planten, in wier bladgroenkorrels onder den invloed van het licht geen zetmeel, doch een andere stof ontstaat. Deze andere stof bestaat echter steeds uit dezelfde elementen als het zetmeel. Zoo ontstaat b.v. in het bladgroen der zomeruijen (Allium Cepa) suiker.

Op de beschreven wijze ontstaan, levert het zetmeel dus de bouwstoffen, die voor den aanleg van nieuwe organen en voor den groei der aangelegde deelen benoodigd zijn. Hoe krachtiger de ontleding van koolzuur is, hoe beter dus de groei zal kunnen plaats vinden, en hoe rijkelijker de aanleg van nieuwe deelen kan zijn. In één woord, zal een goede werkzaamheid der bladeren rijkvertakte planten, met talrijke bloemen en vruchten doen ontstaan. Hieruit volgt, dat de zorg voor dit proces een der eerste zaken is, die bij het kweeken der planten moet ter harte genomen worden. Wij willen dus nu nagaan, welke omstandigheden daarop een invloed uitoefenen, en welke regels uit de kennis van dezen invloed voor de praktijk kunnen worden afgeleid.

In de allereerste plaats komt hier het licht in aanmerking. Het licht is een der voornaamste voorwaarden der koolzuurontleding en deze hangt daarvan in de meeste gevallen bijna geheel af. Hoe beter een plant verlicht is, hoe rijkelijker zij