Naar inhoud springen

Pagina:De voeding der planten (1886).djvu/57

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
49
DE BOUW EN DE VERRICHTINGEN DER BLADEN.


beter is, dan in 't geheel geene. Anders is het in tuinen gesteld. Hier toch vormen de lage planten en heesters de hoofdzaak, daar zij het vooral zijn, die om hare bloemen gekweekt worden. Hier behoort men dus met groote boomen voorzichtig te zijn, en deze slechts daar te planten of te laten staan, waar zij óf een bepaald doel hebben, óf op de lagere planten geen schaduw werpen. In elk ander geval is het beter geen boomen te planten of bestaande te verwijderen, daar zij de eigenlijke sierplanten doen kwijnen. Menige tuin, die slechts arm aan bloemen was en waar de er in gebrachte gewassen slechts een kommerlijk leven leidden, werd door het omhakken van een of twee boomen, die ongemerkt te groot geworden waren, geheel genezen.

Warme kassen, oranjeriën en broeibakken worden altijd zoo geplaatst, dat hun glaswand naar het zuiden gekeerd is; men maakt dezen glaswand schuin, liefst in zoodanige helling dat de zonnestralen des middags het glas bijna rechthoekig treffen, daar zij dan het meest volkomen worden doorgelaten. Kassen en oranjeriën bouwt men tegenwoordig meestal zoo, dat zij geheel door glas overdekt zijn, en dus zooveel mogelijk van alle zijden licht ontvangen. Een groot bezwaar bij de pogingen aan de kasplanten zooveel mogelijk licht te verschaffen, is in de sterke verwarming gelegen, die de lucht in deze besloten ruimten daarbij ondergaat. Ofschoon planten vrij groote warmte verdragen kunnen, en zelfs bij hoogere temperaturen dan die van de gewone lucht in den zomer beter groeien, wordt de temperatuur in een kas licht zoo hoog, dat zij voor den groei nadeelig, ja zelfs voor het leven gevaarlijk wordt. Dit is een der voornaamste oorzaken, waarom men op warme zonnige dagen het glas der kassen met doeken of houten traliewerk overdekt, dat men steeds zorg draagt te verwijderen, zoodra de zonnestralen de kas niet meer treffen. Wel is waar wordt daarbij het licht getemperd, ofschoon het veelal nog op lange na zoo sterk niet is als dat, waaraan de kasplanten in de vrije natuur van haar zuidelijker vaderland op heete zonnige dagen zijn blootgesteld. De reden, waarom planten, die den winter in de oranjerie doorbrengen, des zomers steeds