Pagina:De voeding der planten (1886).djvu/58

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
50
DE BOUW EN DE VERRICHTINGEN DER BLADEN.


zooveel mogelijk in de vrije lucht geplaatst worden, is eveneens gelegen in de zorg voor betere verlichting en daardoor voor krachtiger productie van organisch voedsel.

Kasplanten ontvangen zelden zooveel licht als voor haar normale voeding noodig is, en hebben dikwijls daaraan te danken, dat zij slechts kommerlijke exemplaren zijn, die volstrekt niet in staat zijn, ons een denkbeeld te geven van de pracht, welke hare in het wild levende, zooveel gelukkiger soortgenooten ten toon spreiden. Daarenboven heerscht in de meeste kassen de ongelukkige gewoonte, van de weinige ruimte zooveel mogelijk te willen profiteeren; tusschen de grootere potten overal kleinere te plaatsen, opdat geen plekje verloren ga. Het aantal soorten in een kas gekweekt is dan ook dikwijls verbazend groot, als men het vergelijkt met het aantal exemplaren dat op evenveel ruimte op den kouden grond groeit. En toch is de verlichting der planten in de kas per quadraatmeter zooveel geringer dan daar buiten. De groote planten verdringen de kleine, deze belemmeren de groote in hare ontwikkeling en het geheel krijgt een kwijnend uiterlijk. Hoe geheel anders is het in kassen, waar het niet om het aantal soorten en planten, ik zou haast zeggen om het aantal soortsétiquetten te doen is, maar alleen om weinige exemplaren tot hun volle ontwikkeling te brengen. Hier ziet men overal prachtige schoone gewassen, met weelderige bloemen en groote bladen, die de in het wild groeiende exemplaren derzelfde soorten zelfs in schoonheid overtreffen. Hier toch hebben zij bijna alles wat slechts aan de goede ontwikkeling bevorderlijk kan zijn, en zijn daarbij beveiligd tegen de schadelijke invloeden van weer en wind, van slakken en insecten, en tegen zoovele andere gevaren, waardoor zij in de vrije natuur steeds bedreigd worden. Terwijl de meeste kassen slechts voor die plantkundigen waarde hebben, wien de kennis van vele planten hoofddoel is, en ook deze zich door de zeldzaamheid van het bloeien der meeste soorten maar al te dikwijls teleurgesteld zien, zijn de 't laatst beschrevene tegelijk geschikt voor de studie van belangrijke plantensoorten in haar volledigen en bijna normalen wasdom, en voor de aesthetische ontwikkeling