Pagina:De voeding der planten (1886).djvu/59

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
51
DE BOUW EN DE VERRICHTINGEN DER BLADEN.


van hen, die de kassen nog met een ander dan een systematisch-botanisch oogmerk bezoeken.

Mogen kasplanten al niet op gunstige omstandigheden voor hare voeding bogen, geheel misdeeld zijn in dit opzicht de planten, die in kamers achter het venster worden gekweekt. Staat een plant, terwijl het raam open is, zoover mogelijk buiten, of zelfs op een bloemenrekje vóór het raam, zoo kan zij toch slechts van de helft van den hemel licht ontvangen. Ziet het raam daarbij uit op een nauwe straat of op een klein binnenplaatsje, dan ontvangt de plant nog minder licht. Gelukkig zoo het raam nog op het zuiden ligt, en de plant van tijd tot tijd door de zon beschenen wordt.

Wanneer de planten echter op een afstand achter het raam staan, worden de omstandigheden al bijna zoo ongunstig als mogelijk is en met uitzondering van enkele echte kamerplanten, zooals bv. de Aspidistra's, leiden zulke gewassen dan ook meest een kwijnend leven. Al wat men bij haar doen kan, om ze meer aan licht, en vooral aan zonlicht bloot te stellen, is bevorderlijk aan hare ontwikkeling, zoo b.v. ze van tijd tot tijd in den tuin te plaatsen, of dagelijks in het open raam zoover mogelijk naar buiten te schuiven, of ook ze gedurende den tijd, dat zij niet bloeien, steeds buiten te doen blijven, of ter verzorging aan den tuinman te geven. Het laatste is tegenwoordig meer dan vroeger in gebruik gekomen, en wordt vooral bij die planten toegepast, die slechts om hare fraaie bloemen gekweekt worden, en niet bloeien, zoo niet vooraf een voldoende hoeveelheid voedsel bereid en opgespaard is. Dit is b.v. het geval met vele soorten van Cactussen.

Nog een enkele opmerking over den invloed van het licht moge hier een plaats vinden. Het groote onderscheid in de opbrengst van den oogst van onze cultuurplanten in verschillende jaren, moet bijna geheel toegeschreven worden aan het verschil in licht, dat aan de planten voor hare koolzuur-ontleding ten dienste stond. Natuurlijk kunnen schadelijke invloeden, als nachtvorsten, hagel, ziekten enz. een alles overwegenden invloed uitoefenen, doch zoo men hierop niet let, kan men den genoemden regel als vrij algemeen geldig beschou-