Pagina:De voeding der planten (1886).djvu/96

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
88
DE TIJDELIJKE BEWAARPLAATSEN VAN HET VOEDSEL.


de voeding, het tweede aan de voortplanting der soort gewijd. Er blijft ons nog over een blik te werpen op den microscopischen bouw der onderaardsche bewaarplaatsen van het plantenvoedsel en op de daarin afgezette voedingsstoffen zelven. In dit opzicht bestaat echter een zoo groote overeenkomst, èn tusschen deze organen onderling èn tusschen hen en de reeds vroeger beschreven stapelplaatsen van het voedsel in de zaden, dat wij hierbij niet lang behoeven stil te staan. Cellen van verschillenden vorm, meestal grootendeels met zetmeelkorrels gevuld, waartusschen zich een kleinere of grootere hoeveelheid eiwitachtige stoffen bevindt, zijn bijna steeds het beeld, dat het microscopische onderzoek ons vertoont. In enkele plantendeelen treft men de voedingsstoffen in een anderen toestand aan. Dit geldt met name van de suiker, die in beetwortels, penen en enkele andere wortels in het celvocht opgelost is.


Fig 41.

Celweefsel van een aardappel (Solanum tuberosum); de cellen
zijn gevuld met ovale zetmeelkorrels met een excentrisch
kernvlekje en daaromheen loopende lagen.


Vele planten met onderaardsche bewaarplaatsen van het voedsel bloeien in het voorjaar en ontwikkelen hare vruchten