Eene andere goddelijke openbaring dan den Bijbel hebben we niet, beweren de meeste Christenen. De Heidelbergsche catechismus, die oneindig veel korter is, zoude duidelijk genoeg den weg ten hemel aanwijzen, doch is helaas slechts menschenwerk.
Van tweeën één, zegt dr. Kuyper. Of in de Schrift hebben wij geopenbaarde waarheid, of eene geopenbaarde waarheid is er niet.
Precies ’tzelfde beweren de Mohamedanen van den Koran. De Joden van den Talmoed. De Brahmanen van de Veda’s. De Boeddhisten van hunne Heilige Boeken. De Perzen van hunne Zendavesta. De Chineezen van hun King.
Al die boeken zijn op wonderdadige wijze tot ons gekomen en de echtheid en goddelijke oorsprong zijn van allen even waarschijnlijk. Sommige, als de Bijbel, zijn door God als ’t ware aan de schrijvers ingegeven of voorgezegd. Andere, als de Koran, zijn blad voor blad door een engel hierheen gebracht, wat zeker nog secuurder is. Maar ’t beste er aan toe zijn de Mormonen, wier „Boek van Mormon”, door aanwijzing van een engel, kant en klaar in den grond werd gevonden.
Gij merkt wel, dat, alvorens te onderzoeken bij welke Christelijke sekte ’t verkieslijk is, zich aan te sluiten, we moeten nagaan, of ’t ook beter is, ons leven in te richten overeenkomstig een van die andere heilige boeken. D’een heeft net zooveel kans als d’ander. Want alle hebben aanhangers en geloovigen. Er zijn:
omstreeks | 446 | millioen | Boeddhisten. |
» | 171 | » | Mahomedanen. |
» | 139 | » | Brahmanen. |
» | 209 | » | Roomschen. |
» | 131 | » | Protestanten. |
» | 88 | » | Grieken. |
» | 8 | » | Israëlieten. |
» | 223 | » | van een 100-tal kleinere gelooven. |
Bij stemming is het dus niet uit te maken, er is geen enkele meerderheid. Vooral als we bedenken, dat hier slechts de hoofdgodsdiensten zijn opgegeven en b.v. de 131 millioen Protestanten nog weer verdeeld zijn in honderden van secten. ’t Is waarachtig geen wonder, dat zelfs onze romanschrijver Cremer zeide: Er is zóóveel gehaspel over ’t geloof, dat een eenvoudig mensch zich maar neutraal moet houden en gelooven, dat de pap gaar is, als ze voor hem staat. Dit bevredigt evenwel niet het gemoed van een denkend mensch, die ziet, hoe die godsdienst een hinderpaal is voor volksgeluk.
HOOFDSTUK V.
Eene vraag, die door een denkend mensch spoedig gedaan zal worden, is deze: hoe zijn we eigenlijk aan ’t God-dienen geraakt? Wanneer zijn we er mee begonnen, als er zóó weinig reden is voor goddienerij?
Als we al die heilige boeken buiten beschouwing willen laten en