Pagina:Eenzame Liedjes (1906).djvu/57

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
 

XXXIV.

 

LEVEN!

 

 

O! als een dier te zijn
— Een dier in de zonneschijn —
Te koekeloeren,
Zoo eene bloem zien staan,
En een beestje voorbij zien gaan,
Zoo lekker te loeren!

En als een kind te zijn
— Een kind in de zonneschijn —
Iets liefs te zingen,
Zoo vol van kindervreugd,
En van dartele jeugd,
En simpele dingen!
 
En een wijs mensch te zijn
— Een mensch in de zonneschijn —
Te wete' en te streven,
Met een wil toegerust,
Helder en welbewust —
Dát dát same' is leven!