Pagina:Else.djvu/23

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

Else stond beschaamd op en volgde haar naar beneden en niemand uit de Bende durfde tegenpruttelen. Toen zij bij juffrouw Falbe's deur kwamen, pakte zij Loppen om het middel en zeide: „Lieve Else! beloof mij, dat ge nooit meer naar boven zult gaan. Nu zijt ge een volwassen meisje; gij moet toch begrijpen, dat het niet te pas komt, onder die ruwe mannen te zijn."

Else kreeg een kleur als vuur en beloofde met tranen in de oogen, dat zij nooit meer naar boven, naar de Bende zou gaan. En toen zij alleen was, beneden in haar eigen kamertje, herhaalde zij haar belofte, terwijl zij zich uitkleedde.

Juffrouw Falke had gelijk, dat waren zeker een paar ruwe menschen—daarboven op den zolder. Het was beter, madam Späckbom's patienten op te passen of 's avonds bij juffrouw Falbe te zitten en te lezen.

Maar voor zij naar bed ging moest zij naar haar rozen op de vensterbank zien, want Loppen hield veel van rozen.

Zij paste op alle bloemen van madam Späckbom — en madam had bloemen in alle ramen, maar de rozen kweekte Else toch het best, en wanneer die bloeiden, kreeg zij verlof om ze in haar eigen kamer te zetten, omdat daar de morgenzon kwam.

Daar waren er drie, vier half opengesprongen en zij ademde den fijnen geur in, terwijl zij zich over haar boog. Met dien geur van haar rozen kwamen beelden voor haar op van de wonderlijkste dingen der wereld, deftig gekleede dames en heeren, licht, muziek, rijtuigen en glanzende paarden, en weer muziek die zij nog lang in de verte meende te hooren.