Anderen vonden, dat zij niet beter verdiende, wanneer zij zoo dwaas zijn kon, zich te verbeelden, dat de mooie Otto With haar om iets anders genomen had, dan om het geld van den ouden schipper Randulf.
Maar de consul zelf was zoo handig en glad, zoo beminnelijk en beleefd dat het gerucht langs hem afgleed. Die hem nauwkeurig kenden, lachten over hem: hij was nu eenmaal onverbeterlijk; maar de meesten meenden, dat het niet zoo erg was, als gezegd werd.
Ondertusschen werden de verhandelingen voortgezet; de voorbereidende werkzaamheden afgesproken, en verdeeld onder de aanwezigen. Dit was echter niet zonder moeilijkheid gegaan en de kapelaan moest uiterst voorzichtig zijn om tusschen al deze dames te manœuvreeren zonder er een voor het hoofd te stooten.
Hoofdzakelijk kon hij merken dat er veel dames waren, die speculeerden op den post van secretaresse der vereeniging. Dit was voor een deel de eigen schuld van den kapelaan, want hij had haar, half schertsend, het interessante en verantwoordelijke van zoo iets voorgespiegeld, zooals een groot, dik notulenboek te houden met rubrieken in rooden en blauwen inkt.
Het scheen speciaal de vrouw van den inspecteur van politie, die op dat dikke notulenboek verliefd was en iederen keer dat de secretaris-positie ter sprake kwam, liet zij haar mooie oogen met een bedeesd smeeken op den kapelaan rusten.
Maar daar waren anderen die deze onderscheiding meer waardig waren. Ten eerste was daar nu mevrouw With, in wier elegante salon de vergadering plaats. had en van wie men de grootste bijdrage verwachtte.