Pagina:Evangelische gezangen om nevens het boek der psalmen bij den openbaren godsdienst in de Nederlandsche Hervormde gemeenten gebruikt te worden.djvu/44

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

18

XI.

GODS HEILIGHEID.

1.

Heilig’ God! voor wien steeds waarheid,
 Reinheid van het harte geldt;
Eeuwig Licht! daar niets dan klaarheid,
 Niets dan vlekloos licht uit welt,
 Laat uw heiligheid, o Heer!
 Onze harten meer en meer
Zoo bestralen, zoo verhoogen,
Dat zij heilig worden mogen.

2.

Heilig is, o God! uw wezen,
 Reiner, dan het zonnelicht:
Englen zelfs, hoe rein in wezen.
 Dekken voor U ’t aangezigt:
 Wij zijn nietig, onrein stof,
 Onbekwaam tot uwen lof,
Vol van zonden, vol van vlekken,
Die ons angst en schrik verwekken.

3.

Nooit kunt G’iets beminnen. Vader!
 Hoe volkomen ’t ons ook schijn’,
Wat uw heiligheid niet nader’,
 U niet poog gelijk te zijn.
 Och! neem U dan onzer aan,
 Die op ’s levens donkre paân
Uit ons zelven niets vermogen,
Niets, dat goed is in uw oogen.

4. Wat