Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/124

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

toestand vertegenwoordigt buiten welke geen beschaving mogelijk is, en eene vrije ontwikkeling van het hoogere in den mensch ondenkbaar. Ik spreek nu van het kleiner en beter deel der bourgeoisie. Ook hunlieden bereikt het socialistische stelsel, wanneer het tot hen doordringt, in den onbestemden vorm van een droom. Zij zullen de onverwezenlijkbaarheid van de schoone gedachte ernstig betreuren. Het karige, de schrielheid van de kapitalistische samenleving, die wat zij aan den één geeft, den ander heeft ontroofd, en nergens eene verheffing duldt welke niet meer dan opgewogen wordt door eene verlaging elders,—die ja, geluk en rijkdom kent doch alleen als de keerzijde van armoede en ellende, het zal hun alles toeschijnen overeen te komen met de noodlottig onvolmaakte menschelijke natuur. Elke voorstelling van maatschappelijke gegevens die in niets op de onze gelijken, dunkt hun een utopie, waarvan het beste is gezegd als men haar een ideaal noemt.

De besten uit de bourgeoisie zullen op dit punt het minst ontvankelijk zijn:—de geleerden, de kunstenaars, de ernstige publicisten, de eerlijke staatslieden, de idealistische denkers. Hun gaat het welzijn van de wereld ter harte. Maar zij zien de zeldzaamheid van het geluk, het streven van de groote massa gericht op voordeel, de heerschappij van het onrecht, het geringe idealisme en de machteloosheid van hen die het goede voorstaan. Dit is wat het leven hun leert. En de boeken, geschreven door menschen als zij, maken hen niet veel wijzer. Hun, daarom, slaat de angst om het hart als zij van diepe hervormingen hooren, van revolutionneering der bestaande orde, van eene volstrekt nieuwe maatschappij. Wie zal haar tot stand moeten brengen? Wat zal er van de orde overblijven als zij eenmaal wordt aangetast? Hoe is het mogelijk dat men aan ingrijpende wijzigingen geloof hecht? Met zooveel moeite en ten koste van zooveel leed, immers, heeft men thans een weinig beschaving en geluk bemachtigd, een toestand verkregen die het behoud van de voortbrengselen van het hoogere geestes- en gevoelsleven eenigermate waarborgt—zij het zonder

120