Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/198

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

VIII

 

In vele gevallen zijn het de patroons die persoonlijk profiteeren van den ekonomischen dwang waaronder hunne arbeidsters leven, welke haar noodzaakt niet slechts haar arbeidskracht te verkoopen. In die gevallen is de geweldpleging door het kapitaal volledig en op haar toppunt. De patroons betalen het werk maar voor de helft omdat zij rekening houden, in het eene bedrijf meer dan in het andere, met de gelegenheid voor bijverdiensten. Waar de jonge vrouwen half naakt vóór het publiek moeten verschijnen (wat, bij haar, met een volkomen zedig leven vereenigbaar is; de eischen van het onzedig kostuum worden beschouwd als verplichtingen van het vak en geven na korten tijd geen aanstoot meer; het is het werkpak van de arbeidster in dit bedrijf) daar mogen zij blijde zijn gratis te mogen werken. Waar zij van werk verschoond blijven dat vuil en slordig maakt, en zij anderszins voor prostitutie een grootere geschiktheid behouden, daar zijn de loonen lager dan elders. Doch in beide groepen van industrie wordt inderdaad voor de andere waar betaald, en zijn er werkelijk bijverdiensten. Is echter de patroon zelf de kooper van de andere waar, dan is daarom de uitbuiting kompleet wijl hij meestal een kooper is die niet betaalt. Hij profiteert dubbel van den noodstaat door hem geschapen: hij neemt de arbeidskracht voor de helft en het overige voor niets.

Overal waar het vrouwelijke proletariaat nog de achterlijke, hulpelooze, weinig ontwikkelde en slecht georganiseerde massa uitmaakt, welker toestand een jammervolle slavernij is die de werking van het onbelemmerde en genadelooze kapitalisme vertoont, daar vinden we ook deze ergernis in de industrie die van fa-

194