Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/243

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

de lagere loonen. Boerenarbeiders krijgen thans vergelijkenderwijs niet meer dan een derde van de vroegere som, wederom afgezien van de veel grootere onregelmatigheid en onvastheid van het werk.

De hoogleeraar Blok komt in eenige vergelijkende opmerkingen tot een zelfde resultaat voor de arbeiders in Holland, speciaal voor die in de stad Leiden, wier algemeenen toestand hij in zijn bekende geschriften over de 15e en 16e eeuw heeft onderzocht. Hoewel de schrijver niet onderscheidt tusschen de ekonomische kenmerken van het proletariaat in het moderne kapitalistische stelsel, en de werklieden der manufaktuur of de gezellen van het handwerk in het door hem behandelde tijdvak, kan men ook uit de door hem verstrekte gegevens met voldoende zekerheid besluiten tot de afwezigheid van de armoede die het kapitalisme teweeg brengt.

Die behoeftigheid, toenemende met de produktiviteit van den arbeid, zoowel voelbaar in een chronisch gebrek aan werk als in min of meer plotselinge uitstooting van groote getallen arbeiders tegelijk, viel in de tijden welke aan de hedendaagsche industrie vooraf gingen, niet te bespeuren. Zoover ook toen reeds de onmiddellijke oorzaak van ellende bij hen die niets bezitten dan de opbrengst van hun arbeidskracht, de werkloosheid was, was deze werkloosheid veeleer een gevolg van buitengewone, niet-ekonomische omstandigheden. Gevolg van omstandigheden, die, hoe veelvuldig en regelmatig hun optreden geweest mag zijn, steeds als stoornissen van den normalen gang van zaken waren aan te merken, niet als verschijnselen die tot het wezen behoorden van het maatschappelijk stelsel. Bovendien, zoover kapitalistische invloeden hierbij zich deden gelden, is het duidelijk dat die invloeden—de reeds eenige malen genoemde overmacht van het handelskapitaal in een wereld die nog weinig of geen kapitalistische industrie kende en slechts zeer beperkte markten bezat—door de ontwikkeling van de moderne produktie zullen worden overwonnen. Niet de volmaking, maar de gebrekkigheid van het kapitalisme is alsdan de oorzaak die kwaad sticht.

239