Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/244

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

"Eenvoudig maar niet armoedig," noemt Dr. Blok de "leefwijze der bewoners" in het Leiden der 14e en 15e eeuw. "In gewone tijden had de werkman ook in de 15e en 16e eeuw niet te klagen." Doch deze "gunstige verhoudingen" werden somtijds eensklaps gewijzigd—"tengevolge van plotselingen stilstand in den aanvoer van het koren, het gewone voedingsmiddel, bij een oorlog met de Oostzeelanden."

 
"Dan—lezen we—keerde de toestand in een oogenblik om; nijverheid en handel stonden stil, duizenden leden broodsgebrek, ontevredenheid en oproer lieten luid hunne stem hooren; algemeene ellende stond voor de deur, en duurde het gebrek lang, dan bleef de pest niet uit, tengevolge van de slechte voeding. En de pest, een algemeene naam voor besmettelijke ziekte, maakte toen vele slachtoffers."
 

Onophoudelijke oorlog—zelf een onvermijdelijk euvel in een wereld bestaande uit een oneindig groot aantal ekonomische eenheden—verergerde een ander bezwaar van de achterlijke maatschappelijke inrichting. Immers "had de handel nog niet zulk een uitgebreidheid verkregen, dat men van elders nieuwen voorraad kon halen, wanneer de Noordsche havens plotseling voor ons gesloten werden of oorlog het uitvaren der korenschepen belette." Evenmin kon men zich voorzien op andere markten, wanneer "misgewas aan de Oostzee den aanvoer van genoeg koren verhinderde".

Hier staat tegenover dat een tekort op deze wijze ontstaan, even spoedig kan worden aangevuld en de armoede weer snel worden vergeten. De slechte tijden, hoe nijpend voor het oogenblik, duurden niet lang, nog minder lieten zij onherstelbare gevolgen na. Een krisis die voortdurend dreigt, en die intreedt wanneer de altijd geringe koopkracht van een groote klasse door de periodieke onverkoopbaarheid van de arbeidskracht zoo goed als geheel teniet gaat, een zoodanige krisis kenden de vroeg-kapitalistische dagen niet. Tegen de buitengewone rampen wapenden zich de regeeringen met buitengewone maat-

240