Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/350

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

sluitend als de tegenstander van beide bestaande richtingen, als de vijand der leidende personen nog meer dan als de bestrijder van de beginselen. Immers was het de toepassing van het eene stelsel, welke zijn verontwaardiging had gewekt, en wat hij van het andere vreesde.

Wie alleen of vooral de uitvoering van een politiek afkeurt, en dus de wantoestanden niet als het onvermijdelijk gevolg van het beginsel beschouwt, moet bij zijn kritiek op de daden groote beteekenis hechten aan de fouten der individuen. Waarom lieten de hooge ambtenaren de uitmergeling van den al te volgzamen dessabewoner door de regenten enz. ongestraft begaan? Wat belette de lofredenaars van het Kultuurstelsel de misbruiken te erkennen en verbetering te eischen? Wat verhinderde de regeering om recht te doen aan Havelaar? Zeker niet het beginsel van de staatsexploitatie, ook niet de inhoud der reglementen, minst van al de theorie der voorstanders, welke voor de kolonie een vaderlijk bestuur eischte. Zoo kon het alleen gemis aan rechtschapenheid, aan plichtsbesef, aan moed en oprechtheid bij de personen zijn. En er was voor Multatuli geen enkele reden om van de aanhangers van Vrijen Arbeid iets beters te verwachten. Reeds hun leuze was een blijkbare onwaarheid, een klinkklare ongerijmdheid. Hoe kan men, vroeg Multatuli, vrijen arbeid bij de wet invoeren, de bevolking dwingen tot vrijwillig werken? En wie begrijpt niet, vroeg Multatuli verder in een tijd toen het nog maar door weinigen werd begrepen, dat het kapitaal de bestaande verplichtingen wil afschaffen om er alleen, ten eigen bate, anderen dwang voor in de plaats te stellen?

De kritiek van Multatuli, besluiten we, voor beide partijen in het koloniale vraagstuk bijna even onwelkom, wijl zij meedoogenloos zoowel de tot dusver gevolgde, als de politiek van de oppositie ontmaskerde als methoden waarbij slechts de vorm van uitbuiting verschilde—deze kritiek van den auteur van "Max Havelaar" en "Vrijen Arbeid in Nederlandsch-Indië" paste niet in den partijenstrijd van zijn roemvol debuut.

En toen de tijd gekomen was dat de aktie tegen iede-

346