ren vorm van koloniale onderdrukking, in het moederland begrip en steun zou hebben gevonden bij een min of meer sterke volksbeweging, bleef hij de voorkeur geven aan een afzondering die hem vroeger was opgedrongen. De uitnoodiging van een internationaal kongres, te Antwerpen, in 1872, werd door hem uit de hoogte afgewezen, en den vrienden en vereerders die hij in volgende jaren onder de socialisten van zijn land had gewonnen, moesten in partikuliere brieven telkens van hem vernemen, dat hij met hun socialisme niets te doen wilde hebben. Eenmaal, zelfs, twee jaar voor zijn overlijden, achtte hij het noodig per advertentie bekend te maken, dat hij tot de socialistische partij niet gerekend wenschte te worden.
De man die voor het eerst in Nederland was opgekomen tegen alle vormen van uitbuiting, heeft tot den klassenstrijd tegen de uitbuiting zich niet aangetrokken gevoeld. De gedeeltelijke verklaring is dat Multatuli den hedendaagschen klassenstrijd als zoodanig niet heeft gekend. Hij heeft van de speciale gedaanten, welke de uitbuiting voor zijn oogen aannam, dingen gezegd, die niemand hem ooit kon verbeteren. Maar nimmer is Multatuli van zijn bijzondere ervaringen opgegaan tot de kennis van het algemeene verschijnsel, of van zijn persoonlijk verzet tot de bevatting eener algemeene beweging.
III
Voor zoover tot de verklaring van deze tekortkoming op zijn persoonlijke geaardheid moet worden gelet, zal wel in de eerste plaats het kunstenaarschap van Multatuli in aanmerking komen.
De geschriften tegen "Vrijen Arbeid" zijn slechts brochures, brochures zooals alleen Multatuli heeft kunnen schrijven—maar toch niet gelijk te stellen met den roman waarin het jammerlijk en schandelijk misbruikte Kultuurstelsel wordt blootgelegd. De figuur van Max Havelaar, den edelmoedigen mensch en getrouwen