Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/392

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

zij niet alleen de druk van de Socialistenwet (1878–1890) die alle openbare propaganda belette, te overwinnen, maar zelfs in die moeilijke tijd zich belangrijk te versterken.

Dit blijkt zoo duidelijk mogelijk uit de voor de reaktie onder leiding van Bismarck, den haast almachtigen rijkskanselier, ontstellende stijging van het stemmencijfer, door de sociaal-demokratische partij behaald: van 550.000 in 1884 tot 1.427.000 in 1890 aangegroeid. Daarmee hadden de Duitsche arbeiders "hun kameraden van andere landen een nieuw, een van de scherpste wapenen geleverd door hun te toonen hoe men het algemeene kiesrecht gebruikt". "Wat hielp de regeering en de bourgeoisie hun Socialistenwet, als de verkiezingsaktie en de socialistische rijksdagredevoeringen er voortdurend doorbraken?"

 
"En zoo gebeurde het—aldus besluit Engels dit gedeelte van zijn uiteenzetting—dat bourgeoisie en regeering er toe kwamen veel banger te zijn voor de wettelijke dan voor de onwettelijke aktie van de arbeiderspartij, voor de uitslagen van de verkiezingen dan voor die van de opstand."
 

Engels gaat voort met de nuttigheid aan te toonen van het parlementaire stelsel op dezelfde gronden die b.v. ook hier te lande in de strijd voor het algemeen kiesrecht zijn gebruikt. Het geeft de partij de gelegenheid regelmatig haar eigen kracht, en hoe haar invloed over het land verdeeld is, te leeren kennen. Het verschaft haar een werkzaam agitatie-middel, zoowel bij de verkiezingen als van het parlement uit—enz. Althans in Duitschland heeft het systeem zijn deugdelijkheid overtuigend bewezen; de massa die de sociaal-demokratie op deze weg volgt, neemt met de rustigheid van een natuurproces gestadig toe.

 
"Gaat dat zoo voort, dan veroveren wij tegen het eind van deze eeuw het grootste deel van de middelgroepen der maatschappij, de kleine burgers evenals de kleine boeren, en groeien uit tot de beslissende macht in het land, voor welke alle andere machten bukken moeten, of zij het willen of niet. Deze wasdom voortdurend in beweging te houden, tot hij het bestaande regeerstelsel vanzelf boven het hoofd groeit, dat is onze voornaamste taak."
 
388