Pagina:Frank van der Goes Herinneringen Nieuwe Gids (1931).pdf/88

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

Johannes Viator, is het dat Van Eeden in dien brief te spreken komt, de scherpe kritiek die hij maar gedeeltelijk heeft gelezen en die hem volkomen vervult... En nu kwam zijn strenge beoordeelaar hem raadplegen, hem de hand drukken, en in den arm nemen, hem winnen voor een gemeenschappelijke litteraire aktie, hem vragen om zijn „gewaardeerde medewerking”... Was het een wonder dat dit bezoek, uitloopende op dat verzoek, Van Eeden hevig „verbitterde"? Was het vreemd dat hij den ouden kameraad met weinig woorden afscheepte, en dadelijk na diens vertrek naar de pen greep om, van alle dingen, het eene te doen wat den ander op dat oogenblik het gevoeligst zou treffen? Het eene en het eenige, ook—we meenen het straks te hebben aangetoond—dat hij ongedaan had moeten laten en bovendien zoo gemakkelijk ongedaan had kunnen laten, als de gevoelens welke hij ontkent hem werkelijk niet hadden bewogen.

Niet, dus, dat hij aan die gevoelens gehoor gaf, maar dat hij ze ontkende, zou zijn houding in dat tijdsgewricht blootstellen aan het oordeel waarop Van Eeden zelf in waarlijk niet te zachte termen vooruit liep... Zóó, echter, wenschen wij niet deze plaats in ons verhaal te besluiten. Want wat het zakelijke betreft vergete men niet dat juist op dit voor het lot van den Nieuwe Gids beslissende moment, de doodelijke tegenstelling zich deed gelden die het voortbestaan onmogelijk maakte nadat het zijn bestaan sedert geruimen tijd had bemoei-

87