Pagina:Frederik van Eeden-Johannes Viator(1895).djvu/159

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
155
HET BOEK VAN DE LIEFDE.
 

Boven het klein begeeren naar eer, naar het genot, naar het goed gevonden worden door menschen, staat toch het groot begeeren naar leven. Stond niet het donkere gelaat van den Dood boven al mijn bedenkingen uit?

Maar nu, nu wil ik iets sterker dan het leven. O nu vind ik den dood gering en klein bij dit.

Ha! dit doet mij goed. Nu kan ik den dood verachten. En hoeveel meer dan niet alle dingen der menschen, der wereld.

Nu ligt dan toch het denken der menschen en hun spreken voor mij in een verre diepte.

Maar dit alleen weet ik, en mijn hart juicht om de vastheid en grootheid van dit enkele weten: »Die man zal sterven, of ik.«