Pagina:Geschiedenis der vaderlandsche schilderkunst sedert de helft der XVIII eeuw vol 1.djvu/432

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
410
GESCHIEDENIS DER

 Sommige meenen dat berchem niet zou gereisd of althans geene reis van aanbelang zou gedaan hebben, maar dat hij zijn werk veelal ontwierp naar de ſchetſen, die anderen buiten ’s lands naar de natuur teekenden; door kundige liefhebbers hoorden wij echter ook het tegendeel beweren, en verzekeren dat berchem wel degelijk niet alleen in Duitschland maar ook in Italie gereisd heeft. Zelfs wijst men in Rome een huis aan, waarin hij zou gewoond hebben. Zekerlijk de eenvoudige navolging der natuur ſtraalt minder door in berchem’s Werken, dan in die van de meeste andere Hollandſche Meesters; zijne tafereelen zijn doorgaans dichterlijk en men wil daarom, dat hij die uit zijne rijke genie, geholpen door de ſchetſen van anderen, veelal zou ontleend hebben; doch zou het ongegronder zijn te vermoeden, dat hij juist door zijne reizen en wel inzonderheid in Italie, van de gewone Hollandſche ſchilderwijze eenigzins is afgeweken, of waarom heeft hij zijne landſchappen met de zoo kennelijke Italiaanſche Runderen en Veehoeders veelal geſtoffeerd, en zich niet gelijk potter en a. van de velde alleen tot ons insgelijks ſchoon Vaderlandsch Rundvee bepaald? Immers zegt houbraken zelf, dat berchem, voornemens zijnde om eene reis ter zee (welligt naar Italie) te doen, zich ten dien einde reeds aan boord had begeven; het verder verhaal, dat hem zulks door den Stuurman werd afgeraden, en dat dit, geboden zijnde om den jongen Schilder te verbergen, aanleiding gaf tot den naam Berg hem komt ons

niet