Naar inhoud springen

Pagina:Gezelle, Laatste verzen (1901).pdf/138

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
 

  Laat alles zijn
voorbij, gedaan, verleden,
dat afscheid tussen ons
en diepe kloven spant;
laat morgen, avond, al
dat heenmoet, henentreden,
laat uw oneindig licht
mij zien, in 't Vaderland!

  Dan zal ik voor...
o neen, niet voor uw oogen
maar naast u, nevens u,
maar in u bloeien zaan;
zoo gij mij, schepselken,
in 't leven wilt gedoogen;
zoo in uw eeuwig licht
me gij laat binnengaan!

KORTRIJK, 17/11 '98.