Naar inhoud springen

Pagina:Gezelle, Laatste verzen (1901).pdf/37

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Met bezemen, zoo komen ze af,
om 't Vlaamsche Volk, als ijdel kaf,
dat 't zweerd onweerd is, af te ransen.
    De leeuwen dansen!

Harop! Harop! De trompe steekt
de boeien los, de banden breekt!
Ten vijande in! Dat op z'n schansen,
    de leeuwen dansen!

Sta vuist en voet de vane omtrent!
En, gij, die God noch eere en kent,
ruimt bane, eer, op uw veege bansen,
    de leeuwen dansen!

IV.

De peerdehoeven staan in 't zand,
bij duizenden, gedreven;
geen hooi en is er meer in 't land,
geen haver schier gebleven:
't is al gestolen, al geweerd,
voor vee en volk, voor man en peerd!