Naar inhoud springen

Pagina:Gezelle, Laatste verzen (1901).pdf/45

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
  Hoe kan dat zijn:
om niet en is gegeven,
  uit Uwe hand,
het leefvermogen, dat
  mij zuchten doet,
en zoeken, naar een leven,
  dat alle goed,
in 't zien van U, bevat!

  Daar komt toch eens,
ten oosten uit, een dagen,
  een dageraad,
een eeuwigheid, die niet
  meer weg en kan
noch weder, noch vertragen
  het zielgezucht,
dat zoekt en niet en ziet.

  Mijne ooge zal
eens vol U zien, en varen
  zo 't druppelke
in zee, dat is versmoord:
  zij zal U zien,
verafgrond in de baren
  der ziende zee,
die bedde en heeft noch boord!


KORTRIJK, 16/4 '97.