Naar inhoud springen

Pagina:Gezelle, Laatste verzen (1901).pdf/49

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Het deert mij zoo de zonne moeten
zien uitgaan en goênavond groeten,
mij dezen dag! o, al te smal:
een witte plekke, en daarmeê al!

Maar moet het zoo, heropgerezen
laat, morgen vroeg, uw aanschijn wezen
mij zoete, o zonne, en liefgetal:
geen witte plekke, en daarmeê al!


19/4 '97.