Naar inhoud springen

Pagina:Gezelle, Laatste verzen (1901).pdf/60

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Hooveerdigheid is valsch van doen,
van zeggen en van zeden:
ootmoedig wille ik, ridder koen,
tot stijgen mij besteden.

Zoo God mij helpt en gij, mijn vuist,
op Libans hoogste kragen,
of vielender omtrent mij duist,
nog wil, nog zal ‘k het wagen.


KORTRIJK, 10/5 '97.