Naar inhoud springen

Pagina:Gezelle, Laatste verzen (1901).pdf/61

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ZEGEPRAAL.



De zonne vecht! Het noordervolk
komt woedend opgestoven,
de diepten uit, afgrijzelijk
verbolgen. Bergen boven
malkanderen zij werpen gaan,
in ‘s hemels aangezicht:
den al te schoonen dag uitdoen,
en dooden ‘t zonnelicht!

Het spettert, uit de wolken, vier
en vlamme, kwade steenen,
van rammelenden hagelslag,
en bliksem, al met eenen,
vergâren mij de reuzen in
hun vuisten vol geweld,
en ruien ze, onbermhertiglijk,
daarheen, in ‘t zonneveld.