Naar inhoud springen

Pagina:Gezelle, Laatste verzen (1901).pdf/95

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

HEBT MEÊLIJEN,




Hebt meêlijen met de boomen, laat
den bast hun ongeschonden;
bewaart ze voor de nijdigheid
der kwade nagelwonden;
geen onbermhertig menschenkind
ze dood en kwelle: geeft
de vrijheid aan des Scheppers hand,
die in hun lenden leeft.

Hoe schandelijk ontmaakselt en
ontmooit gij mij de vrome,
de vrije en blije boomen, die ‘k
zoo geren tegenkome
omtrent uw huis en hof, o gij,
dien God met herte en oog
heeft toegerust, om Hem te zien
in ‘t heerlijk boomvertoog.