Pagina:Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897).pdf/106

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Hij steent gelijk
een stier, die raast
   en blaast;
die, al ten bloede,
zijn' hoornen in
de boomen steekt,
   en breekt,
van louter woede.

Hoe schommelt en
hoe rommelt hij,
   voorbij
den bosch, gebezen!...
Wie durft er, als
zoo 'n wilde wind
   begint,
onwaakzaam wezen?

26-27/1/'97