Pagina:Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897).pdf/108

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
hoort me' overal, met luider talen,
het meesken en de musch herhalen!

En slaapt gij nog? Wie zal dan 't goede,
  wie 't ongevalschte en gulzig ooft
ons geven, dat, uit uwen bloede
  geboren, ons het jaar belooft?
Of, zullen 't branden wij nu moeten
van onzen dorst in 't water boeten?

Herleeft, herleeft, en barrig wezen
  en wilt toch niet! Dat botte en bloeie,
uw jeugdig lijf weêr uitgerezen,
  tot welgespende kinderen groei'!
Laat zappig vleesch, na lang vertragen,
uw' milden schoot, o boomen, dragen!

Dan zal, van ons en allen lieden,
  die 't lastig leven bant beneên
uw' schaduw, boomen, lof geschieden,
en eerbewijs, vol dankbaarheên:
dan zullen wij den Schepper, boven
't bereik van al dat lof is, loven.

21/2/'94.