Pagina:Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897).pdf/109

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

HOE WEET GIJ 'T DAN ZOO WEL,...


HOE weet gij 't dan zoo wel,
na 's winters duisterheden
te hebben doorgestaan,
met welk een verruwpracht
gij dekken zult uw hoofd.
o edel boomgeslacht,
nu 't weerom lente wordt
en 't jaar is omgeleden?
Hoe zie 'k u, vuil en zwart
van velle, en ongedaan,
nog eer gij blâren toogt.
vol lieve blommen staan?

Wie is 't die u vermaant?
Hoe 'n gaat 't u nooit vergeten
wat u, van eeuwen her,
wierd aan- en toegevoegd
te worden? Hoe besneên
gij blad en blommen droegt
weleer? Hoe 's menschen hert
uw mildheid ongemeten
kwam laven, in den tijd?
Hoe weet gij, een en al,