Pagina:Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897).pdf/110

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
wanneer en welken troost
uw hout ons geven zal?

Gij allen, even vast
aan 's winters wet gebonden,
als stok en steen zoo doof,
die op de graven staan
en waken, wat is u
zoo schielijk aangegaan
van hooger, dat u leert
de tijden en de stonden,
om, iedereen van u
verschillende, in 't gewaad
der lieve lente weêr
te staan, die opengaat?

Een' wasdom wete ik, in
de lochtingen, van leden
zoo ruw als rotsenwand,
en bladerloos, medal,
die zuiverlijk belaân
als met nen regenval
van blinkend manna bloeit,
van boven tot beneden:
berijmd en rauw van goud
en kent zijn evenbeeld
de Cornus niet, daar eerst
de lieve zonne in speelt.