Pagina:Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897).pdf/114

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
'k Mag zitten waar ik zitten wille:
het kruid is dwee, de locht is stille.

Maar stooten doet de zonneschicht
mij, dóór end dóór de lijfsgewanden,
't geweld, dat in de hemelpanden
geboren en geborgen ligt;
het doet me een' vreemde deugd: in de âren
gevoele ik vochtig vier mij varen!

8/1/'97.