Pagina:Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897).pdf/274

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Van verwen en van voeren
  al eensgedaan,
en reppen noch en roeren
  ze 'n lid, voortaan.

't Is vochtig en, gekropen
  uit de eerde, vaart
de wadem, op en open,
  omhoogewaard.

De nevel valt, van boven
  beneên gespreid;
gesponnen en gewoven,
  vol duisterheid.

Gepelderd en gewonden,
  elk hout nu staat;
gebunseld en gebonden,
  in lijkgewaad.

Gestorven zijn de boomen:
  één grafsteê, al
van dampen en van doomen,
  ze bergen zal.

God geve aan oud- en jongen
  nu roe' en rust:
de lijkdienst is gezongen,
  en 't licht gebluscht.

1/11/'96.